‘Kleinschaligheid in de hulpverlening is in hoofdzaak een kwestie van mentaliteit en maatschappijvisie’ staat in een van de eerste publicaties uit 1983. Dat ziet er volgens het toenmalige OKS als volgt uit: ‘De leefeenheid is gevestigd in een gewone (woon)wijk en is ook op andere wijze geïntegreerd in het maatschappelijk gebeuren. De leefeenheid is grotendeels autonoom en selfsupporting’ (…), ‘kent een genormaliseerd klimaat (…), ontleend aan de normale leef- en werksituatie in onze maatschappij’.
Toen eind tachtiger jaren ter ondersteuning van de (pleeg)zorg een begin werd gemaakt met wat later het ‘STAP pleegzorg educatietraject’ zou worden, werd de visie als volgt verwoord: ‘Kinderen horen in hun familie. Als voor hun ontwikkeling uithuisplaatsing noodzakelijk is, zijn eerst familieleden aangewezen om die zorg te realiseren. Als onbekenden de zorg moeten overnemen, rust op de professionele hulpverlening de verantwoordelijkheid het oorspronkelijke gezin zo goed mogelijk van dienst te zijn. Nieuwe opvoeders dienen goed te worden voorbereid op hun taak. Teamwork is vanzelfsprekend vanuit de verschillende disciplines zowel beroepskrachten als vrijwilligers.